Bestemmingsplan
Frankrijk kent wetgeving ten aanzien van bestemmingsplannen dat veel lijkt op de Nederlandse praktijk.
Bestemmingsplannen regelen het toegestane gebruik of de inrichting van een terrein of soms van een heel gebied. De inspraakprocedure is vergelijkbaar met de Nederlandse, inclusief hoorzittingen en schriftelijke bezwaarprocedures van buren en andere belanghebbenden. Een bestemmingswijzigingsplan realiseren kan, net als in Nederland, jaren duren. Eens in de vijf jaar beslist de gemeenteraad over eventuele aanpassingen of ongewijzigde voortzetting van het bestemmingsplan.
Frankrijk veel heel kleine gemeentes. Een volledig bestemmingplan is dan ook voor veel gemeentes overdreven. In principe zijn er vier situaties mogelijk in Frankrijk:
Het “PLU” (Plan Local d’Urbanisme): Voornamelijk in gebruik bij grote gemeentes. De gemeente kan voor bepaalde gebiedsdelen (bv de binnenstad) heel gedetailleerde plannen aannemen, soms zelfs tot op het niveau van een individueel pand en voor andere delen van de gemeente minder gedetailleerde plannen. De gemeente kan het gebruik van de ruimte op deze manier in detail controleren. Steeds meer gemeentes werken regionaal samen in de ComCom voor het ontwikkelen van een “PLUI” (Plan Local d’Urbanisme Intercommunautair).
Het “POS” (Plan d’Occupation des Sols). Dit is hetzelfde als het PLU op ruimtelijk niveau, zonder gedetailleerde plannen voor bepaalde deelgebieden. De meeste middelgrote gemeentes hebben een POS.
De “CC” (Carte Communal). Dit is een vereenvoudigde vorm van een POS. Vaak letterlijk niet meer dan een kadastrale kaart van de gemeente waar met kleurpotloden gebieden zijn ingekleurd in een vier- of vijftal soorten activiteiten: landbouw, industrieel, natuur, gemengde bebouwing, etc. Voor elke ‘kleur’ wordt dan heel summier opgesomd wat is toegestaan. Veel kleine gemeenten hebben een CC.
“Article 111″. Gemeentes die helemaal geen enkel van de bovenstaande plannen hebben, vallen onmiddellijk onder de regels van article 111 van de Code d’Urbanisme. Het betreft hier vaak de allerkleinste gemeentes. In feite wordt het ruimtelijk beleid van die gemeentes dan ook vastgesteld op landelijk niveau. Veel van die gemeentes hebben niet eens een bebouwde kom of te onderscheiden deelgebieden. De regels voor ruimtelijke inrichting worden in artikel 111 in algemene zin beschreven. Ter bescherming van de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting op het platteland zijn nieuwe gebouwen nauwelijks toegestaan. Voor een eventuele koper van onroerend goed in die gemeente) is het vaak beter om met een gemeente van doen te hebben met een CC of POS, dan met een article 111-gemeente!
Los van het bestemmingsplan kan een gemeenteraad heel veel tegenhouden met een beroep op milieu- of landschapsbescherming en heel veel toestaan met een beroep op economische ontwikkeling. Aan de andere kant is de burger niet machteloos in zijn relatie met de gemeente. Een gemeenteraad moet een beslissing altijd schriftelijk toelichten.
Gemeentes kunnen ondersteuning vragen of zaken uitbesteden aan departementale organisaties met ‘technische’ kennis, zoals de Direction Départementale des Territoires (voor o.a. bouwvergunningen) of de Agence Regionale de Santé of Direction Départementale des Affaires Sanitaires et Sociales (o.a. voor grondvervuiling en afvalwaterafvoer). Elke gemeente kan u precies vertellen waar u moet zijn met welke vraag.